Eigenlijk zijn de Verenigde Staten helemaal niet zo mooi, veel asfalt omringd door schoenendozen vol fastfood. Toch hebben we als gezin (4 volwassenen) zeker geen spijt gehad van onze rondreis van ruim twee weken langs de Oostkust, want de steden zijn ‘downtown’ erg indrukwekkend en de ‘national parks’ soms nog mooier dan in Europa. Hieronder een verslag van de reis die we in de zomer van 2023 maakten, Nederlandse stijl. Want we zochten bewust ook naar ‘voetafdrukken’ van onze medelanders in ‘Nieuw Nederland’. (klik voor een uitgebreid blog hierover) En die waren er gelukkig nog voldoende, maar je moet ze wel weten te vinden.
Start: New York
Voor ons stond de startlocatie vast: New York, de stad die nooit slaapt. Fabiën, mijn oudste dochter, woont daar een jaar en we hadden daarom besloten de zomervakantie gezamenlijk daar door te brengen. Over New York zijn al vele blogs geschreven, ik kan daar weinig aan toevoegen. Van de 8 AirBnB’s die we hadden geboekt voor onze rondreis langs de Oostkust was de AirBnB in New York het minst leuk: een dubbel stapelbed in een rumoerig flatgebouw. Maar wel hartje Manhattan, wat handig was toen we terugkwamen van de musical Hamilton.
Zoeken naar Nederlandse sporen in New York is moeilijk maar ook makkelijk: fysieke sporen vind je bijna niet, helemaal in het noorden (Van Cortlandt park in The Bronx) staat alleen nog een oude Nederlandse boerderij en vlak daarbij het Dyckman House. Verder zie je Nederlandse invloeden wel overal terug in de plaatsnamen (Brooklyn/Breukelen, Flushing/Vlissingen, Wall Street, noem maar op), maar de belangrijkste invloed is volgens mij die op de cultuur: de mensen van New York zijn relatief ‘open minded’ en handelen graag.


Atlantic City en Philadelphia
Na twee dagen New York haalden we de huurauto op in Brooklyn en gingen we op pad. Eerste stop (2 uur rijden): Atlantic City, een soort Las Vegas aan zee. Voor de mensen die de serie ‘Boardwalk Empire’ kennen is het een must, maar ook in andere gevallen zeker de moeite waard. We parkeerden bij het Hardrock Hotel en liepen zo eenvoudig via het casino in het hotel naar de ‘houten boulevard’ aan zee, ooit de eerste ter wereld.



Na een ‘hapje’ in het Hard Rock Café (een gezinshobby) reden we door naar onze volgende AirBnB in Philadelphia. Het was een erg sfeervolle plek in het centrum, precies tussen de trendy uitgaanswijk ‘Gayborhood’ (ja, het heet echt zo) en de historische binnenstad. We bleven maar één nacht in Philly helaas, dus de Gayborhood bezochten we ’s avonds en de historische binnenstad de dag erop. Wat was er zo historisch? In Philadelphia zijn alle voorbereidingen getroffen voor de Onafhankelijkheidsoorlog, ze hebben er zelfs een gebouw voor neergezet (de ‘Independence Hall’ met de ‘Liberty Bell’ op een steenworp afstand).
Voor Amerikaanse begrippen is het centrum van Philadelphia, een stad met een goede vibe, relatief klein. We hadden dus in een paar uur tijd alles goed en relaxed kunnen bekijken, inclusief Elfreth’s Alley, het oudste woonstraatje van de VS. De Amerikanen vinden al snel iets oud natuurlijk (het land stelde voor de 15e eeuw weinig voor), maar zelfs wij als ‘verwende’ Europeanen konden dit soort plekjes wel waarderen.



Washington
Van Washington (2 uur verderop) waren mijn verwachtingen het hoogst, maar ik moet eerlijk zeggen dat die ook werden ingelost. We hadden een authentieke AirBnB (gratis parkeren) voor twee nachten geboekt in de wijk Capitol Hill, bekend van de kleurrijke huizen. Ik twijfelde nog over het vervoermiddel waarmee we de stad gingen bekijken, er is veel te zien maar wel op een enorm uitgestrekt gebied. Wandelen zoals in Philadelphia en New York was dus geen optie, en in de metro zie je naar mijn mening te weinig.

We besloten op een leenfiets (8 dollar p.p. per dag) te stappen, die we bij elke interessante plek konden ’teruggeven’. Je moet in de VS natuurlijk geen fietsinfrastructuur zoals in Nederland verwachten, maar grotendeels was het goed te doen. Zodra je het fietsen in zo’n stad een beetje doorhebt (en het systeem van de leenfietsen) is het zonder twijfel de beste (en leukste!) manier om veel te kunnen bekijken in de ene volle dag die we hadden.
In Washington is bijna alles geconcentreerd rond ‘The Mall’. Dat is geen winkelcentrum maar een uitgestrekt en autoluw gebied tussen de ‘reflection pool’ aan de ene kant (beroemd van de ‘I have a dream’-speech van Martin Luther King) en het Capitol aan de andere kant. Halverwege dit ‘machtsgebied’ vind je het Witte Huis en een groot monument voor George Washington.
Minstens zo interessant zijn de gratis musea (vooral gesponsord door de erfenis van de Engelsman James Smithson) die verspreid over de Mall zijn gevestigd. Zelf wilde ik het luchtvaartmuseum zien met beroemde vliegtuigen en ruimtevaartschepen zoals de Apollo 11, maar we hebben ook het museum voor de ‘native Americans’ bezocht.



Harpers Ferry
Na Washington begon het ‘groene’ deel van onze reis. We wilden natuurlijk ook Boston (boven New York) nog zien, maar vanwege alle verhalen over de mooie ‘national parks’ (jawel, ook aan de Oostkant van de VS) besloten we om daar met een ruime omweg door het Appalachian gebergte naar toe te rijden. Op de kaart van de VS ga je dan iets verder van de kust af het land in.
Onze volgende stop ‘Harpers Ferry’ (later meer) was op slechts 1,5 uur rijden van Washington, maar ik had goede verhalen gelezen over het natuurgebied Shenandoah dus we plakten er een omweg van een paar uur aan vast. Achteraf niet de omweg waard: het viel niet enorm tegen, maar als je door Frankrijk en Engeland hebt gereden vraag je je af waarom je hiervoor zou moeten betalen. Bovendien zijn Vermont en New Hampshire (waar we later zouden komen) veel indrukwekkender.
Het dorpje Harpers Ferry (klik voor een uitgebreid blog) was echter wel het hoogtepunt van onze reis, het is historisch (start burgeroorlog, einde slavernij), geografisch (een kruispunt van rivieren, autowegen en spoorwegen) en natuurlijk (prachtige uitzichten) een bijzonder middelpunt. De Amerikanen hadden daarom besloten om van het hele dorp een ‘National Park’ te maken, een bijzondere ervaring.



Je moest er als bezoeker zelfs flink voor betalen, maar omdat onze AirBnB midden in het dorpje stond was het voor ons ‘gratis’. Het dorpje, genoemd naar de oorspronkelijke functie (meneer Harper bracht mensen naar de overkant van de rivier), was soms bijna magisch. In onze tuin liepen herten en andere dieren zonder angst voor mensen rond en als je ’s avonds ging wandelen werd de weg verlicht door vuurvliegjes. De AirBnB zelf lag ook op een prachtige, rustige locatie en was van zichzelf al heel rustgevend. Je kon ’s avonds zelfs schommelen op de ‘porch’, een beeld dat je normaal alleen van films kent. De klassieker ‘Country Roads’ van John Denver gaat blijkbaar over deze regio: ‘almost heaven’.
We besloten daarom onze volgende AirBnB te annuleren (dat kon nog) en deze met één nacht te verlengen (dat kon ook nog). We konden daarom nog meer opsnuiven van de sfeer, natuur en historie van het dorp, wat ooit het kruitvat was van de Amerikaanse Burgeroorlog. Letterlijk zelfs, in het dorp stond in de 19e eeuw de grootste wapenfabriek van de Verenigde Staten.

Catskills
Het gevolg van het annuleren van de volgende AirBnB was helaas wel dat we in één dag vele kilometers naar de volgende AirBnB moesten overbruggen, waardoor we bijna de hele dag in de auto zaten. We reden wel door bijzondere gebieden, zoals de regio waar de Amish wonen. Rond het plaatsje ‘New Holland’ (bekend van de tractoren, die de Amish zelf niet mogen gebruiken) doken we regelmatig terug in de tijd als we klassiek geklede mensen in paard en kar zagen, of waslijnen vol donkere kleding.
Verderop kwamen we in een gebied wat mij zelf heel erg heeft aangetrokken sinds ik de film ‘Sleepy Hollow’ van Tim Burton heb gezien: de ‘upstate’ gebieden rond de rivier de Hudson, destijds helemaal ‘ontwikkeld’ door Nederlanders. We zaten inmiddels weer ten noorden van New York, we reden deze stad aan de linkerkant voorbij. Op een flinke afstand hoor, het was niet zo dat we het vrijheidsbeeld konden zien.
Onze volgende AirBnB was ook weer op met een prachtig uitzicht: hoog boven de bomen tegen een bijzonder gebergte bij de Hudson met de naam Catskills, ook weer oorspronkelijk een Nederlandse naam (er liepen veel wilde katten rond blijkbaar). Op de heenweg stopten we in het dorpje ‘Sleepy Hollow’ om er de Nederlandse sporen (de Hervormde Kerk uit de film stond er nog, op het oorspronkelijke kerkhof) te bekijken.

Amerikanen denken bij de Catskills overigens zelf aan vakanties (half New York gaat er in de zomer naartoe blijkbaar), maar ook aan Rip van Winkle. Rond deze fictieve inwoner van de Catskills is een verhaal geschreven door Washington Irving (tevens schrijver van de ‘Legend of Sleepy Hollow’), die vanwege zijn wortels een zwak had voor Hollandse en Duitse verhalen.
We bezochten er ook een enorm woonhuis van de Vanderbilt-familie langs de Hudson, het was sowieso opvallend hoeveel van de machtigste Amerikanen in deze regio woonden of begraven lagen. Alleen al op het kerkhof van Sleepy Hollow lagen de heren Carnegie, Rockefeller, Chrysler en Astor bijna naast elkaar. En Washington Irving natuurlijk, inmiddels ereburger van het dorpje.



Vermont
Na twee nachten in de Catskills reden we verder naar het noorden, langs de prachtige bergen en bossen van Vermont. Deze staat is vooral bekend vanwege de foto’s vol herfstkleuren, maar ook in de zomer is het er blijkbaar prachtig. Het viel ons op dat zelfs het natuurschoon van Schotland er soms in de schaduw stond, de regio is enorm groen vanwege de vele bossen die nog intact zijn. Je zou het niet verwachten als je ziet dat bijna alle huizen in Amerika van hout zijn gemaakt.
In Vermont sliepen we twee nachten op een boerderij van een ouder echtpaar, heel sfeervol en met een heel mooi uitzicht op een heuvelachtig gebied waar blijkbaar ook beren rondlopen. We zijn er onder andere gaan kijken naar het hotel van de familie Von Trapp (van de film/musical The Sound of Music) dat ze er hadden opgericht na hun vlucht uit Oostenrijk, en waar de meeste familieleden zijn begraven. Johannes von Trapp bestiert het hotel nog, samen met zijn zoon Sam.



Boston
Laatste stop van onze vakantie, maar zeker niet de minste: Boston. Onze route daarheen ging door de prachtige ‘White Mountains’ van New Hampshire, daar verbleekte zelfs Schotland bij. De natuurparken in die regio zijn zo mooi dat je bij sommige (flink) moet betalen om ze zelfs te mogen zien, maar de gratis waterval-route die wij hebben gelopen (het Basin Cascade) was ook prachtig.
Op de heenweg naar Boston besloten we nog te stoppen in Salem, een toeristenval waar ooit veel heksen zijn vermoord. We hadden in Boston een kleine maar toch ‘praktische’ AirBnB in Cambridge, de wijk van Boston waar ook Harvard en MIT zijn gevestigd. Natuurlijk zijn we daar ook over de campus gelopen, bewust op een zondag zodat het nog niet vol stroomde met studenten.



We sliepen ook op loopafstand van het centrum, wat net als in Philadelphia relatief klein is en met veel verwijzingen naar de Onafhankelijkheidsoorlog. We hebben er de ‘Freedom Trail’ deels gelopen, een route die langs belangrijke gebouwen gaat. Net als Philadelphia heeft ook Boston een hele relaxte vibe, die je alleen kunt voelen als je de stad bezoekt.
Terug naar New York
De route terug naar New York was vooral aan het einde (als je de stad in reed) erg druk, om te pauzeren zijn we halverwege even bij een strand gestopt. Ik was inmiddels gewend aan het rijden met een automaat, dus dat maakte het wat minder spannend om New York binnen te rijden. Desondanks was ik blij dat ik de huurauto zonder schrammen en andere problemen bij de verhuurder af kon zetten.
Onze laatste twee dagen in New York hebben we rustig aan gedaan. We hebben de relatief rustige wijk Staten Island bezocht, echter alleen het Nederlandse dorp van de oprichters (‘Staten’ verwijst naar onze ‘Staten Generaal’) was interessant. Verder zou ik het alleen bezoeken als je genoeg tijd hebt, geld is geen probleem omdat zowel de ferry vanaf Manhattan (die ook langs het vrijheidsbeeld vaart) als het openbaar vervoer op het eiland gratis bleken te zijn.


Al met al dus een geslaagde rondreis, indrukwekkender dan we hadden verwacht. De belangrijkste tip zie je wellicht niet aankomen en is in vier letters uit te drukken: Aldi. Het was de enige plek waar we bij de kassa niet in een stuip schoten, bovendien is één van de voordelen van een AirBnB dat je er vrijwel altijd kunt koken. Je drukt dus de kosten, maar je geeft je lichaam ook weer even de kans om te ‘ontgiften’ van de ‘processed foods’ van de fastfood-ketens. Mede omdat de Aldi’s in de VS opvallend veel KETO voedsel verkopen (koolhydraatarm), het gemiddelde menu op dat continent zit immers vol koolhydraten.
Mocht je een rondreis langs de Oostkust van de VS dus overwegen: ik kan het je van harte aanbevelen. Je ziet veel nieuws, maar als Nederlander zul je je er ook regelmatig thuis voelen.